
Graffiti als monument en het belang ervan voor onze steden
Wat is graffiti? Is het vandalisme, decoratie of kunst? De Britse curator en antropoloog Rafael Schacter stelt voor om graffiti als monument te zien. In zijn laatste boek Monumental Graffiti – een indrukwekkend en diepgravend werk – beschrijft Schacter graffiti als een vorm van expressie die onderzoekt welke stemmen in de publieke ruimte gehoord worden en welke niet
Op vrijdag 7 februari geeft Rafael Schacter een lezing tijdens Blind Walls Film Fest, waar hij dieper ingaat op zijn bevindingen en de kracht van graffiti als monumentaal statement. In dit interview hebben we het natuurlijk over graffiti. Wat bedoel jij met die term?
“Als ik het in dit gesprek en in mijn boek over graffiti heb, bedoel ik specifiek een vorm van letter writing die na de jaren zestig in de Verenigde Staten ontstond. Ik heb het niet over politieke graffiti, toiletgraffiti of een andere vorm van street writing. Ik heb het vooral over een genre; een praktijk gericht op letters. Het is een enorme subcultuur die zich wereldwijd heeft verspreid. Vandaag de dag is het waarschijnlijk de meest beoefende vorm van openbare kunst. En toch is het een praktijk die nog steeds erg onbegrepen is, zowel in academische als in populaire termen.”
Voelt het als jouw missie om meer begrip voor graffiti te creëren?
“Missie klinkt misschien te diep, maar ik ben voortdurend verbaasd en geïnspireerd door graffiti en graffitischrijvers. Daarnaast ben ik ook continu gefrustreerd over hoe verarmd het begrip ervan is. Die frustratie is iets wat me – naast de inspiratie die ik eruit haal – dwingt om erover te schrijven, praten en cureren. Er zijn zoveel aspecten van graffiti die ik interessant vind. Zowel in termen van graffiti als kunstvorm, als visuele, openbare, ruimtelijke, stedelijke en geografische praktijk. Iets dat zowel effect en belang heeft voor de stad als voor de kunstvorm alleen.”
Wat is volgens jou de essentie van graffiti?
“Graffitischrijvers hebben een band met de stad die ongelooflijk intiem is en die een enorme diepte met zich meedraagt. Mijn relatie met de stad is heel horizontaal. Van mijn huis naar werk, lunch halen, terug naar werk en weer terug naar huis. In plaats van een verticale relatie, die onder en boven de stad gaat. Of een relatie die verder gaat dan de stadsstructuren die we zo gewend zijn. Er is een groot deel van de stad dat wij niet te zien krijgen en dat graffitischrijvers wel zien. Die manier van door de stad navigeren en jezelf erin onderdompelen is essentieel voor graffiti.”
Heb je zelf een graffiti-achtergrond?
“Nee, zoals elk kind schreef ik wat tags toen ik jong was. Mijn creatieve uitlaatklep was muziek. Ik was geïnteresseerd in architectuur, de bebouwde omgeving, kunst en performance. Al die interesses leidden tot graffiti. In veel opzichten waren die keuzes gunstig omdat ik nu geen insider ben. Ik weet er veel van en ben bevriend met een aantal geweldige graffitischrijvers, maar ik kan nooit een echte insider zijn. Zonder de handeling van het schrijven zal je altijd een buitenstaander zijn. Ik heb dingen kunnen inzien omdat ik een outsider ben; het stelde me in staat om met een frisse blik te kijken.”
Je doet al meer dan 20 jaar onderzoek naar graffiti. Waar komt deze drive vandaan?
“Ik denk omdat het verkeerd begrepen wordt en er een groot gebrek aan begrip is. Dat is de wrijving die ik voel te moeten oplossen. Aan de ene kant geeft het gebrek me een continu verlangen om dat onbegrip te doorbreken. Aan de andere kant vind ik het belangrijk om graffiti op zichzelf te waarderen. Ik vind het krachtig, fascinerend en mooi. Ik ben gefascineerd door de schoonheid van het zetten van een tag. Wat graffiti ons over onze steden vertelt en laat zien – de mogelijkheden en beperkingen – is nauw verbonden met mijn zorgen over hoe onze steden zich ontwikkelen. De toenemende privatisering en bewaking van stedelijke ruimtes zijn zorgwekkend. Graffiti verzet zich daartegen en onthult het ook. Het is dit voortdurende verlangen dat maakt dat ik meer wil bespreken en onderzoeken.”
Wat als iedereen graffiti leuk zou vinden en zou omarmen?
“Dat zou een utopisch idee zijn van een stad waarin creativiteit, vrijheid en openbare communicatie voor iedereen beschikbaar is. Het is belangrijk om te beseffen dat graffiti op privé-terrein zelden voorkomt. Je schrijft op een bestelbus, maar nooit op iemands auto. Er zijn heel duidelijke definities van wat openbaar is en wat privé. Maar het is vaak vaak grijs en veel graffiti gebeurt in dit soort grijze zones. Een stad waar geen behoefte is aan graffiti, zou op zichzelf al een utopische stad zijn.
Er is een deel van graffiti dat tegen het systeem is en dat veel minder krachtig is dan de graffiti die voor is. Voor creativiteit, voor betrokkenheid bij de stad, voor samenzijn met vrienden en samen een creatief project ondernemen. Voor is veel krachtiger dan tegen. Ik denk dat steden waar graffiti super aanwezig is vaak plekken zijn met een meer open idee van wat openbaar betekent. Dat idee van openbaar gaat voor mij over diversiteit, verschil en spontaniteit. Wat volgens mij vaak een weerspiegeling is van een veel opener en diverser politiek klimaat.”
In je boek Monumental Graffiti beschouw je graffiti als monument. Hoe kwam je daar bij?
“In mijn college Art in the public sphere heb ik het over institutionele openbare kunst. Ik sprak veel over monumenten en de vernietiging ervan. Het zette me aan het denken over wat een monument is en wat het doet. Monumenten werden vernietigd, net zoals graffiti dagelijks wordt vernietigd. Ik dacht ‘wat als we graffiti als een momument zien?’. Als een gedachte-experiment; er heel letterlijk over nadenken. Ik wilde graffiti en monumenten opnieuw bekijken.”
Wat is de meest memorabele les die je hebt geleerd tijdens het maken van dit boek?
“Wat grappig is, is dat ik in mijn boek Ornament & Order heb gezegd dat graffiti een ornament is. Ik probeerde graffiti niet te devalueren; ik probeerde het te herwaarderen. Door in Monumental Graffiti te zeggen dat graffiti een monument is, probeerde ik de waarde ervan niet naar een hoger niveau te tillen maar probeerde ik het monument naar beneden te halen. Ik probeer het dus juist gelijk te maken. Of het nu ornament of monument is, het geeft het geen andere waarde. Dat is eigenlijk wat antropologie probeert te doen: dingen nemen die we als vanzelfsprekend beschouwen en proberen te kijken naar het waarom. De focus op het zien van graffiti als een monument heeft echt geholpen om graffiti buiten de traditionele kaders te begrijpen en om na te denken over wat vandaag de dag een monument is. Ik denk dat het spelen met deze waarden het meest memorabele was aan het maken van dit boek.”
Tijdens Blind Walls Film Fest vertel je over je nieuwste boek. Wat hoop je bij het publiek los te maken?
“Om na te denken over in wat voor soort steden we willen leven. Het boek probeert graffiti te doorgronden en te laten zien hoe graffiti een ander begrip van openbare ruimtes kan creëren. Ik denk dat er veel potentie schuilt in openbare kunst maar dat die nu wordt beheerst door een soort beperkend begrip van wat kunst kan doen. Dus hopelijk kunnen het boek en mijn lezing op Blind Walls Film Fest dat een beetje ontleden en nieuwe gesprekken op gang brengen over wat openbare kunst en openbare ruimte vandaag de dag kunnen zijn.”
Tickets voor de Industry Day, waar Schacter een lezing zal geven, zijn verkrijgbaar via bwff.nl